4 www.aeg.com
2. INSTRUCTIES VOOR DE VEILIGHEID
2.1 Installatie
OPGEPAST!
Het apparaat moet door
gekwaliceerd personeel worden
geïnstalleerd.
• Verwijder alle verpakkingsmaterialen.
• Het apparaat niet installeren of
gebruiken als het beschadigd is.
• Houdt u aan de instructies die bij het
apparaat zitten.
• Wees altijd aandachtig wanneer u
het apparaat verplaatst. Draag altijd
veiligheidshandschoenen.
• Het apparaat niet op zijn kop of
schuin zetten! Hierdoor loopt er olie
uit de pomp, waardoor het apparaat
beschadigd kan raken.
• Respecteer de minimale afstand tot
andere apparaten.
• Zorg ervoor dat het apparaat op een
vaste structuur wordt geïnstalleerd en
correct verankerd is.
• De zijkanten van het apparaat moeten
aangrenzen aan apparaten of groepen
met dezelfde hoogte.
2.2 Elektrische aansluiting
OPGEPAST!
Brandgevaar en risico voor
elektrische schokken.
• Alle elektrische aansluitingen moeten
door een gekwaliceerde elektricien
worden uitgevoerd.
• Het apparaat moet over een aarding
beschikken.
• Controleer of de elektrische gegevens
vermeld op het gegevensplaatje
met de gegevens van de installatie
overeenstemmen. Neem contact op
met een elektricien als dit niet het
geval is.
• Gebruik altijd een correct geïnstalleerd
stopcontact met beschermingscontact.
• Geen verdeelstekkers of verlengkabels
gebruiken.
• Zorg ervoor om de stekker en de
kabel niet te beschadigen. Wanneer
de elektrische kabel moet worden
vervangen, dient deze interventie door
ons assistentiecentrum te worden
uitgevoerd.
• De voorzieningen die tegen
elektrische schokken beschermen,
moeten bevestigd zijn zodat ze niet
zonder gebruik van gereedschappen
gedeactiveerd kunnen worden.
• Steek de stekker pas op het einde van
de installatie in het stopcontact.
• Wanneer de stroomstekker los zit,
mag u die niet op het stopcontact
aansluiten.
• Niet aan de voedingskabel trekken
om het apparaat los te koppelen. Trek
alleen aan de stekker.
• Maak uitsluitend gebruik van
geschikte isolatiesystemen:
automatische schakelaars, zekeringen
(dopzekeringen moeten uit de
zekeringenhouder worden verwijderd),
stroomlossers voor foutstroom met
aarding en relais.
• De elektrische aansluiting moet
uitgerust zijn met een isolatiesysteem
waarmee het apparaat van het
stopcontact op alle polen kan
worden losgekoppeld. De breedte
van de contactopening van het
isolatiesysteem moet minstens 3 mm
bedragen.
• Dit apparaat is in overeenstemming
met de EEG-richtlijnen.
• Indien de voedingskabel beschadigd is, moet die door
de fabrikant, door een bevoegde technicus of door
een gekwaliceerde persoon worden vervangen, om
gevaarlijke situaties te vermijden.